Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5042

Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-10-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersVI 17-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof heropent het onderzoek, daar het zich onvoldoende voorgelicht acht over de persoon van veroordeelde. Gelet op de voor veroordeelde mogelijk grote gevolgen acht het hof het wenselijk, dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn. De wet biedt in de onderhavige procedure echter niet de mogelijkheid zijn persoonlijke verschijning te bevelen dan wel zijn medebrenging te gelasten. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat hij zich bij veroordeelde, gelet op diens belangen, hard zal maken voor de persoonlijke verschijning.Het hof gaat er vanuit dat de raadsman op deze wijze met veroordeelde zal overleggen.


Uitspraak

VI-nummer: 17-06 Uitspraak: 26 september 2007 Gerechtshof te Arnhem Kamer als bedoeld in artikel 67 van de wet op de rechterlijke organisatie. Het hof heeft te beslissen op de op 3 november 2006 ingekomen vordering van de officier van justitie te Rotterdam van 3 november 2006, strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van: [VEROORDEELDE], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], thans gedetineerd in [verblijfplaats] Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 12 september 2007 gehoord namens veroordeelde mr P.T. Pittau, advocaat te Amsterdam, alsmede de advocaat-generaal bij dit hof, die heeft geconcludeerd de vordering van de officier van justitie strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling geheel toe te wijzen. Veroordeelde heeft afstand gedaan van het recht ter terechtzitting te verschijnen. Overwegingen De vordering strekt ertoe dat de vervroegde invrijheidstelling met betrekking tot de bij vonnis van 24 mei 2005 van de rechtbank te Rotterdam opgelegde gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, achterwege zal blijven. Tijdens de beraadslaging is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest. De raadsman heeft ter zitting verklaard dat hij veroordeelde ter zitting had verwacht en dat hij de reden van de afstandsverklaring niet begrijpt. Hij hoorde pas vlak voor de zitting dat de veroordeelde niet ter terechtzitting zou verschijnen en heeft vervolgens in allerijl gezorgd dat veroordeelde hem bepaaldelijk heeft gevolmachtigd. Daarnaast heeft de raadsman aangegeven dat veroordeelde hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis in het kader van de nieuwe strafzaak en dat veroordeelde, na in eerste aanleg zich op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, thans een andere proceshouding wenst aan te nemen. De informatie die uit de aan het hof ter beschikking staande stukken volgt, maakt de vordering van de officier van justitie, strekkende tot het geheel achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling, niet onbegrijpelijk. Het bovenstaande in aanmerking nemende acht het hof zich onvoldoende voorgelicht over de persoon van veroordeelde. Gelet op de voor veroordeelde mogelijk grote gevolgen acht het hof het wenselijk, dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn. De wet biedt in de onderhavige procedure echter niet de mogelijkheid zijn persoonlijke verschijning te bevelen dan wel zijn medebrenging te gelasten. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat hij zich bij veroordeelde, gelet op diens belangen, hard zal maken voor de persoonlijke verschijning. Het hof gaat er vanuit dat de raadsman op deze wijze met veroordeelde zal overleggen. Het hof heropent derhalve het onderzoek. Het onderzoek wordt voor onbepaalde tijd geschorst, met bevel tot oproeping van veroordeelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman van veroordeelde. Toegepaste wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 15a en 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING: Het hof: - heropent het onderzoek; - bepaalt, dat het onderzoek wordt geschorst voor onbepaalde tijd, aangezien het hof het wenselijk acht dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn; - verzoekt de raadsman met veroordeelde te overleggen, zoals hierboven vermeld; - beveelt de oproeping van veroordeelde tegen de nog nader te bepalen terechtzitting en met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van veroordeelde. Aldus gewezen door: mr H.G.W. Stikkelbroeck, voorzitter mrs E.P.R. Sutorius en J.M.I.W. Bartelds, raadsheren in tegenwoordigheid van mr N.M.H. van Ek, griffier en op 26 september 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr Sutorius is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.